Info voeding algemeen
In deze rubriek kun je alles lezen over voeding, beginnend bij de normale spijsvertering.
Wat is ondervoeding en wat kun je doen als deze toestand dreigt, hoe kun je zelf proberen om minder klachten te hebben en hoe is het mogelijk meer calorieën binnen te krijgen?
Kijk verder in het menu voor de diverse onderwerpen.
De normale spijsvertering
De spijsvertering van een mens bestaat uit de onderdelen: mond, maag, slokdarm, dunne darm, dikke darm, lever, galblaas en alvleesklier. Je spijsvertering begint al bij de gedachte aan eten, je hersens geven een signaal af aan diverse organen en klieren in het spijsverteringssysteem, waardoor deze extra spijsvertering sappen gaan aanmaken.
Ook de speekselklieren, die in je mond zitten worden geactiveerd, hier komt ook de uitdrukking “het water loopt me in de mond” vandaan. Deze klieren produceren speeksel, waardoor het voedsel smeuïger wordt en dat maakt het slikken makkelijker. Verder bevat speeksel enzymen, die zorgen voor het afbreken van bepaalde voedingsmiddelen. Verder zorgen je tong en je tanden en kiezen dat het voedsel door middel van kauwen doorgeslikt kan worden.
Slokdarm
Nadat je het voedsel hebt doorgeslikt, komt het in de slokdarm terecht. Dit is een ongeveer 30 cm lange buis die de verbinding vormt van je mond naar je maag. Door samentrekkende (ook wel peristaltische genoemd) bewegingen wordt het voedsel van je mond naar de maag geleid. Bij de overgang van maag naar slokdarm zit een sluitspier, deze zorgt er voor dat in de normale situatie het voedsel niet vanuit de maag terug kan stromen de slokdarm in.
Maag
De maag is in lege toestand ongeveer 30 cm breed en plat, als je hebt gegeten kan hij ongeveer 1 liter bevatten. Bij de maag aangekomen voegt het bovenste deel van de maag maagsappen toe aan het voedsel, het onderste deel van de maag zorgt voor het kneden, mixen en malen. Ook aan de onderkant van de maag zit een sluitspier (pylorus), deze zorgt ervoor dat voedsel en darmsappen niet terug de maag in kunnen stromen vanuit de dunne darm. Voedsel zal, als het door de maag is voorbewerkt, ongeveer met een millimeter per keer worden doorgelaten door deze sluitspier. Het duurt ongeveer 3 uur voordat je maag helemaal leeg is, bij vette maaltijden zal dit iets langer duren.
Dunne darm
Hierna begint de vertering in de dunne darm, deze bestaat uit verschillende onderdelen. Eerst komt het voedsel terecht in de twaalfvingerige darm (het duodenum). Dit stuk van de dunne darm is ongeveer 12 vingers breed, vandaar ook deze naam. In de twaalfvingerige darm komen via de papil van Vater, een verbindingsbuis tussen de alvleesklier en lever, afvoerstoffen van deze organen uit.
Daarna gaat het voedsel via peristaltische bewegingen door naar het volgende deel, de nuchtere darm (ook wel jejunum genoemd), deze is ongeveer 2 meter lang. Zonder duidelijke overgang verdwijnt dit stuk darm in de kronkeldarm (ileum), welke ca. 3 meter lang is. Aan het einde van de kronkeldarm zit ook weer een klepje, waarna de dikke darm begint. De binnenkant van de dunne darm is geplooid. Verder zitten er darmvlokken op (=villi). Door deze darmvlokken en de plooien is het darmoppervlak heel groot. Als je het zou uitleggen zou het ongeveer een tennisveld kunnen opvullen. Dit grote oppervlak is nodig om voedsel goed op te kunnen nemen in het bloed.
De dunne darm zorgt eigenlijk voor alle vertering van het voedsel, daarom komen er allerlei enzymen en spijsverteringsvloeistoffen vrij in de dunne darm. Dit begint al bij de galvloeistof en het alvleeskliersap. Ook maakt de dunne darm zelf enzymen aan om voedsel te kunnen verteren. Het grootste deel van het voedsel wordt opgenomen in het jejunum, als deze niet voldoende heeft opgenomen, zal het ileum het overnemen. Ook vitamine B12 wordt pas in de kronkeldarm opgenomen. Per dag gaat er zo ongeveer 7 tot 9 liter vocht door de dunne darm, 5 tot 7 liter is afkomstig van de spijsverteringsappen en ongeveer 2 liter komt uit het voedsel. Na opname in de darmwand zal er ongeveer 1,5 liter overblijven om naar de dikke darm te gaan. Als de dunne darm zijn werk heeft gedaan, komt het voedsel aan in de dikke darm.
Dikke darm
Het voedsel dat vanuit de dunne darm in de dikke darm komt is erg vloeibaar. De darmwand van de dikke darm zorgt ervoor dat teveel vocht er uit wordt getrokken en aan het bloed wordt afgegeven. Na opname in de dikke darm zal er ongeveer 150 ml overblijven. Ontlasting bestaat uit onverteerbare voedsel resten, bacteriën, dode darmwandcellen, galkleurstof, slijm en een kleine hoeveelheid water en zouten. Per dag wordt er ongeveer 150 – 200 ml ontlasting geproduceerd. Het totale proces van ‘mond tot kont’ duurt ongeveer 24 tot 48 uur.
Lever, galblaas en alvleesklier
Deze organen maken spijsverteringssappen aan, deze worden in de dunne darm uitgescheiden. De lever maakt gal aan, en dit wordt opgeslagen in de galblaas. Verder zorgt de lever er voor dat afvalstoffen worden afgevoerd uit het lichaam. De lever is een van de belangrijkste organen in het menselijk lichaam.
De alvleesklier maakt belangrijke spijsverteringssappen aan. Deze scheidt hij af naar de twaalfvingerige darm. De sappen die de alvleesklier aan maakt zijn:
• Amylase; voor de vertering van suikers;
• Lipase; voor de vertering van vetten;
• Trypsine; voor de vertering van eiwitten.
Verder zorgt de alvleesklier ervoor dat de bloedsuikerspiegel op peil blijft. Dit door insuline of glucagon te produceren. Het voedsel gaat niet door deze organen, maar toch zijn vooral de lever en alvleesklier onmisbaar voor de spijsvertering.
Calorierijke voedingsadviezen
Adviezen voor een energie- en eiwitrijke voeding
Energie
Energie is een de brandstof voor het lichaam. Energie in de voeding wordt geleverd door met name vetten en koolhydraten (dit is een verzamelnaam van alle suikers en zetmeel). Bijna alles wat je eet en drinkt levert dan ook energie.
Eiwitten
Eiwitten zijn de bouwstenen voor het lichaam. Behalve vetten en koolhydraten heeft het lichaam ook eiwitten nodig. Eiwit is nodig voor de opbouw en het herstel van lichaams weefsels zoals spieren en huid.
Eiwitten in de voeding worden geleverd door met name dierlijke producten, zoals:
• vlees, kip, wild, gevogelte, vegetarische vleesvervangers, vis en ei;
• melkproducten (zoals melk, karnemelk, yoghurt, kwark, vla, pap etc.);
• kaas.
Plantaardige producten die eiwitten leveren zijn onder andere:
• peulvruchten (zoals bruine bonen, witte bonen, erwten, linzen etc.);
• soja producten (zoals tahoe, tempé en sojamelk);
• noten (zoals walnoten, pinda’s etc.).
Voeding
Gezonde voeding bevat zowel eiwitten, vetten als koolhydraten. Daarnaast levert een gezonde voeding alle nodige vitaminen en mineralen. Voor optimale benutting van de voedingstoffen is het belangrijk om zowel voldoende eiwitten (bouwstenen) als vetten en koolhydraten (brandstof) te gebruiken. Als je dat doet worden de eiwitten gebruikt als bouwstof en worden de vetten en koolhydraten gebruikt als brandstof. Als je te weinig vetten en koolhydraten eet dan gebruikt het lichaam de eiwitten als brandstof. Gevolg hiervan is dat de eiwitten uit de spieren gehaald worden en daardoor neemt je spiermassa en je conditie af. Als je lichaam de eiwitten uit de spieren moet halen om voldoende brandstof te hebben herstel je minder snel.
In de onderstaande tabel vindt je de aanbevolen hoeveelheden voedingsmiddelen, voor een normale voeding. De aanbevolen hoeveelheden gelden als basisvoeding. Deze basisvoeding zou ieder volwassen mens per dag moeten gebruiken om onder andere voldoende eiwitten, vetten, koolhydraten, vitaminen en mineralen binnen te krijgen.
Bij een verhoogde behoefte aan energie en eiwit leveren de hoeveelheden in deze tabel NIET genoeg. Gebruik onderstaande tabel als basis en vul dit aan met de adviezen voor energie- en eiwitrijke voeding op volgende pagina’s. Je diëtist(e) bespreekt met jou hoe je dit het beste kunt doen.
19 - 50 jaar* | 51 - 70 jaar* | 70 jaar en ouder* | |
Groente |
4 opscheplepels 200 gram |
4 opscheplepels 200 gram |
3 opscheplepels 150 gram |
Fruit |
2 stuks 200 gram |
2 stuks 200 gram |
2 stuks 200 gram |
Brood | 6 - 7 sneetjes | 5 - 6 sneetjes |
4 - 5 sneetjes |
Aardappelen, rijst, pasta en peulvruchten |
4 - 5 aardappelen/ opscheplepels 200 - 250 gram |
3 - 4 aardappelen/ opscheplepels 150 - 200 gram |
2 - 3 aardappelen/ opscheplepels 125 - 175 gram |
Zuivel |
450 ml en 11/2 plak kaas (30 gram) |
500 ml en 11/2 plak kaas (30 gram) |
650 ml en 1 plak kaas (20 gram) |
Vlees(waren), kip**, ei of vleesvervangers |
100 - 125 gram (gaar product) |
100 - 125 gram (gaar product) |
100 - 125 gram (gaar product) |
Halvarine, margarine, bak- en braadproducten |
45 - 50 gram | 40 - 45 gram | 35 - 40 gram |
Vocht (incl. melk en andere dranken |
1,5 - 2 liter | 1,5 - 2 liter | 1,5 - 2 liter |
© Voedingscentrum - eerlijk over eten
De genoemde hoeveelheden geven het gewicht aan van de producten na bereiding.
* De kleinste hoeveelheden gelden voor vrouwen en de grootste voor mannen.
** Eet twee keer per week vis, waarvan ten minste één keer vette vis (vette vis is bijvoorbeeld: zalm, makreel, sprot, haring, paling, sardines en forel).
Voedingstoestand is de balans tussen energie-inname en energieverbruik. Bij een aanzienlijk deel van de mensen met maagdarmproblemen wordt echter een minder goede of slechte voedingstoestand gezien.
Een slechte voedingstoestand wordt gekenmerkt door;
• ongewenst gewichtsverlies;
• spierzwakte/sneller vermoeid;
• slechte genezing van wonden;
• vatbaarder voor ziekte.
Gewicht
Het gewicht is een hulpmiddel voor het bepalen van de voedingstoestand. Tijdens ziekte, een behandeling of voor een operatie is het beter om niet af te vallen, zodat je voedingstoestand zo optimaal mogelijk blijft. Tevens is het in de weken na ziekte, een behandeling of een operatie belangrijk om het gewicht op peil te houden.
Indien je te zwaar bent kunt je ook je gewicht het beste stabiel proberen te houden. Afvallen kan beter als je volledig hersteld bent.
Door één keer per week op de weegschaal te gaan staan, kun je het best je gewicht volgen. Doe dit op een vast tijdstip en steeds op dezelfde weegschaal. Op deze manier kunt je tijdig ingrijpen bij onbedoeld gewichtsverlies. Bespreek onbedoeld gewichtsverlies altijd met je behandeld arts en/of de diëtist.
Om je “gewicht” te bepalen kunt je gebruik maken van de afbeelding op deze pagina. Je meet je lengte en bepaalt je gewicht. Zoek vervolgens de beide getallen op de ‘lengte’ en ‘gewicht’ strepen in de afbeelding en trek door beide getallen een lijn. Trek deze lijn door tot in de ‘gekleurde’ balk. Op de ‘gekleurde’ balk kun je vervolgens aflezen hoe het met je gewicht gesteld is.
Voedingsadviezen en variatiemogelijkheden
Hieronder vindt je diverse praktische tips om de voeding energie- en eiwitrijker te maken, dit kan bijdragen aan het voorkomen van ondervoeding.
Algemene tips
De volgende tips kunnen je helpen wat meer te gaan eten:
• Gebruik 3 hoofdmaaltijden;
• Gebruik tussendoortjes;
• Varieer in smaak (zoet/hartig) en temperatuur (koud/warm);
• Ga uitgerust aan tafel en neem de tijd om iets te eten of te drinken;
• Eet in een rustige omgeving;
• Extra aandacht voor de voeding kan prettig zijn. Teveel aandacht kan averechts werken.
Brood, broodvervangers en ontbijtgranen
• Varieer met verschillende broodsoorten. Denk hierbij aan roggebrood, krentenbrood, notenbrood, mueslibrood, knäckebröd, crackers, beschuiten, rijstwafels, krentenbollen, croissants, stokbrood, ontbijtkoek, worsten- of saucijzenbroodje;
• Rooster het brood af en toe;
• Een bord pap kan een variatie zijn voor brood. Je kunt het zelf maken van volle melk, suiker of honing en een bindmiddel zoals havermout, rijst, rijstebloem, brinta of griesmeel met eventueel een scheutje ongeklopte slagroom of klontje boter. Diverse pappen zijn ook kant en klaar te verkrijgen in de supermarkt;
• Ontbijtproducten zoals cornflakes, muesli, cruesli, rice-crispies met volle melk of volle yoghurt en suiker of honing en eventueel met een scheutje room zijn eveneens een alternatief voor de boterham;
• Verder is het gebruik van een drinkontbijt nog een alternatief. Drinkontbijten zijn te verkrijgen op basis van vruchtensap en zuivel. Deze zijn te vinden in de supermarkt in het koelvak.
Margarine, roomboter en dergelijke voor op de boterham.
Besmeer het brood ruim met (dieet)margarine (of eventueel met roomboter). Halvarine en halfvolle boter bevatten de helft minder energie en kun je nu dus beter niet gebruiken.
Broodbeleg
• Beleg het brood royaal, bijvoorbeeld door een extra plak kaas of vleeswaren te gebruiken. Maak eens een combinatie zoals ham én kaas.
• Neem eens een snack op of bij de boterham, zoals:
- Gekookt of gebakken ei, omelet of roerei;
- vis zoals zalm, sardines, tonijn, haring of gebakken vis;
- een flensje (eventueel met hartige of zoete vulling);
- huzaren-, rundvlees-, zalm- of aardappelsalade;
- kroket, frikadel of een portie bitterballen;
- knakworstjes, portie saté of ragout.
Soep
Bouillon of heldere soep bevat weinig energie en eiwit. Bouillon of heldere soep kan wel de eetlust opwekken. Als je bouillon of heldere soep gebruikt, gebruik deze dan een half uur voor de maaltijd. Een goed gevulde soep is wel een alternatief. Deze soepen kunnen veel energie en eiwit leveren. Onder een gevulde soep verstaan we soepen met onder andere vlees, groenten en een bindmiddel zoals vermicelli, pasta, rijst of peulvruchten. Je kunt de soep nog extra verrijken met een scheutje ongeklopte room, zure room of crème fraîche.
Vlees, vis, kip, ei en vleesvervangers
• De vette vleessoorten leveren meer energie dan de magere vleessoorten (voorbeelden van vette vlees soorten zijn: worst/saucijs, speklappen, slavink, gehakt (half-om-half), kip met vel, schouderkarbonade, lever, nier en doorregen runderlappen);
• Vlees, vis of kip kunt je, voor het bakken, paneren (met ei en paneermeel). Het product bevat dan meer energie;
• Als je liever geen vlees, vis of kip eet kunt je dit vervangen door ei, kaas, tahoe of andere vegetarische vleesvervangers. Deze bevatten dezelfde voedingsstoffen als vlees, vis en kip;
• Neem eens gaar vlees of kip, dat je hebt laten afkoelen, in plaats van warm vlees;
• Als je moeite hebt met vlees of vleesvervangers, vraag dan de diëtist(e) om alternatieven.
Aardappelen, rijst, pasta en peulvruchten
Als alternatief voor (gekookte) aardappelen kun je ook denken aan:
• Aardappelpuree (gebruik room of iets dergelijks bij de bereiding), gebakken aardappelen of frites;
• Rijst;
• macaroni of spaghetti;
• mie of mihoen;
• bruine of witte bonen, linzen of kapucijners;
• tarly (is een maaltijdbasis van pure tarwe);
• couscous;
• taco’s of wraps.
Je kunt ter afwisseling ook samengestelde maaltijden, zoals stamppot, nasi goreng, bami, spaghetti met saus, chili con carne, ovenschotels en hartige taart gebruiken.
Groente
• diepvries-, blik- en glasgroenten kunnen prima ter afwisseling van verse groenten worden gebruikt;
• maak gekookte groente af met een klontje (dieet)margarine, roomboter of een sausje;
• rauwkost geeft snel een vol gevoel. Gebruik rauwkost dan ook niet veel of vaak;
• groente kun je ook eens roerbakken in olie.
Jus en sauzen
• Verdun de jus zo min mogelijk met water;
• Maak eens een gebonden saus, zoals champignonroomsaus of kerriesaus (uit pot, een pakje of zelfgemaakt) in plaats van jus;
• Voeg aan de saus een extra scheutje ongeklopte slagroom, zure room of crème fraîche toe;
• Neem bijvoorbeeld bij de aardappelen of groente eens een mayonaisesaus of een andere saus uit fles.
Nagerechten
Gebruik het nagerecht eventueel een half uur na de warme maaltijd. Kies bij voorkeur tijdelijk voor volle producten zoals:
• volle (vruchten) yoghurt, boeren (vruchten) yoghurt, volle (vruchten) kwark, (vruchten) hangop of volle vla eventueel gezoet met suiker, honing of siroop en met wat (gedroogd) fruit of muesli;
• pap van volle melk met suiker of honing en een bindmiddel zoals havermout, rijst, rijstebloem, brinta of griesmeel met eventueel met een scheutje ongeklopte slagroom of klontje boter;
• pudding met slagroom;
• (room)ijs met slagroom en/of saus;
• vruchtenmoes, compote of fruitsalade, eventueel gezoet met suiker of honing en met wat slagroom (on)geklopt, zure room of crème fraîche.
Tussendoor
Neem tussen de maaltijden door iets extra’s in de vorm van dranken, een versnapering of een kleine broodmaaltijd.
Hartige versnaperingen
• noten, pinda’s en studentenhaver;
• zoutjes en chips, eventueel met een dipsaus;
• toast met een (kant en klare) salade, franse kaas of paté;
• blokjes kaas en plakjes vleeswaren of worst ‘uit het vuistje’;
• warme snacks, zoals ragout, bamischijf, nasibal en/of kroket, saucijzenbroodje, (mini) loempia of pizza punt.
Zoete versnaperingen
• koek(jes) en biscuit;
• chocolade, bonbons of toffees;
• gebak, cake, appelflap of puddingbroodje;
• ontbijtkoek met (dieet)margarine of roomboter;
• krentenbol of mueslibol met (dieet)margarine of roomboter;
• croissantje;
• rozijnen en krenten;
• fruit(salade), vruchtenmoes, compote of smoothie (is een drank op basis van vers gepureerd fruit, dat wordt 'aangedikt' met ijsschaafsel, banaan of yoghurt) eventueel gezoet met suiker of honing en met wat slagroom (on)geklopt, zure room of crème fraîche;
• yoghurtdrank gezoet met suiker, volle chocolademelk met slagroom of milkshake van volle melk, ijs en vruchtensap;
• schaaltje volle (vruchten) yoghurt, volle (vruchten) kwark of volle vla eventueel gezoet met suiker, honing of siroop en met wat muesli of (gedroogd) fruit;
• (room)ijs met slagroom.
Dranken
Alle dranken zijn toegestaan. Alcoholische dranken in overleg met uw behandelend arts (niet meer dan één glas (vrouwen) of twee glazen (mannen) per dag) Dranken met suiker bevatten veel energie. Melkproducten bevatten veel eiwitten. Gebruik bij voorkeur tijdelijk de volle producten. Energierijke keuzes zijn:
• volle melk, boerenmelk of volle chocolademelk met slagroom;
• drinkyoghurt gezoet met suiker of volle kwark verdund met vruchtensap;
• koffie met suiker en (on)geklopte room of volle melk;
• koffie, zoals cappuccino en Wiener-melange uit een pakje met suiker;
• vruchtensap of tweedrank;
• groentesap;
• milkshake van volle melk, ijs en vruchtensap of smoothie (is een drank op basis van vers gepureerd fruit, dat wordt 'aangedikt' met ijsschaafsel, banaan of yoghurt);
• frisdrank (bij voorkeur geen light dranken);
• limonade.
Drinkvoeding en Dieetpreparaten
Als de normale voeding onvoldoende eiwit en energie levert, om een goed gewicht te behouden of te bereiken, is gebruik van drinkvoeding en of dieetpreparaten raadzaam.
Drinkvoeding:
Volledige drinkvoeding is gebruiksklare, vloeibare voeding die gedronken kan worden. Drinkvoeding heeft een hoge energie-eiwit en voedingsstoffen dichtheid aan vitaminen en mineralen. Volledige drinkvoeding komt in portieverpakking van 200-250 ml gebruiksklaar in verscheidene samenstellingen en smaken op de markt.
Zo zijn er drinkvoedingen op melk, yoghurt of vruchtensapbasis. Alle drinkvoedingen zijn lactosevrij of lactose beperkt, en glutenvrij.
Diverse soorten namelijk bijvoorbeeld:
• energierijk;
• eiwitrijk;
• eiwit en energierijk;
• met en zonder voedingsvezel.
De drinkvoeding kan als aanvullende voeding of als volledige voeding worden gebruikt. Afhankelijk van de inname aan normale voeding moet deze aangevuld worden met 2, 3 of meer flesjes drinkvoeding. Belangrijk is dat de energie en eiwitbehoefte gedekt wordt (een diëtist(e) kan deze voor je berekenen).
De normale voeding kan volledig vervangen worden door drinkvoeding. Dagelijks zijn dan 6 tot 7 flesjes drinkvoeding nodig. Meer informatie over drinkvoeding vind je hier
Dieetpreparaten
Dieetpreparaten zijn aanvullende preparaten in poedervorm. Deze producten kunnen in de normale voeding worden verwerkt. Ze bevatten een grote hoeveelheid van een bepaalde voedingsstof, bijvoorbeeld eiwitten, koolhydraten of vetten. Ze zijn bedoeld om de normale voeding aan te vullen/te verrijken. Ze kunnen niet als volledig voeding gebruikt worden.
Met een diëtist(e) kun je bepalen wat voor jou het meest geschikt is.
Verkrijgbaarheid en Vergoeding:
Drinkvoeding is bij de apotheek of facilitaire bedrijven te koop. Facilitaire bedrijven zijn firma’s die o.a gespecialiseerd zijn in het leveren van alle soorten drinkvoeding en dieetpreparaten. Deze worden aan huisbezorgd. Bekende bedrijven zijn bijv. Sorgente, Tefa, Farma Domo en Medizorg.
De drinkvoeding en dieetpreparaten worden door de ziektekosten verzekeraar vergoed. Hiervoor heb je een specifieke “Dieetverklaring” nodig. Deze kan door arts of diëtist(e) ingevuld worden.
Met dank aan Marita
Verschillende soorten drinkvoeding
Als vast eten echt niet meer mogelijk is, maar je nog wel wat kunt drinken is het gebruik van drinkvoeding soms ook nog een mogelijkheid. Veel mensen noemen deze vorm van voeding (onterecht) astronautenvoer.
Drinkvoeding is vloeibare voeding, waarin alle voedingsstoffen zitten die je nodig hebt om gezond te blijven en te herstellen. Afhankelijk van je gezondheidstoestand zal de diëtist bepalen welke drinkvoeding je nodig hebt.
Meestal is de voeding per portie verpakt, dit kan zijn in flesjes, pakjes of cupjes. Het is afhankelijk van de soort drinkvoeding die je krijgt voorgeschreven of het merk. De portieverpakking zorgt ervoor dat je goed in de gaten kunt houden hoeveel je binnen hebt gekregen en ook hoeveel je nog nodig hebt.
Een eenheid van de drinkvoeding bevat meestal 300 kilocalorieën. Dit zou betekenen dat een gemiddeld mens aan ongeveer 6 tot 7 eenheden drinkvoeding per dag genoeg heeft als je volledig afhankelijk bent van de drinkvoeding. Soms kun je de drinkvoeding gebruiken als aanvulling naast je overige maaltijden. De diëtiste zal, in overleg met jou, bepalen hoeveel drinkvoeding je naast je normale voeding nodig hebt.
Naast verschillende smaken bestaan er ook verschillende soorten drinkvoeding. Drinkvoeding is normaal gesproken op basis van melkeiwitten en bevat alle voedingsstoffen die een gezond persoon nodig heeft. Soms heb je wat extra voedingsstoffen, zoals eiwitten, of voedingsvezels, nodig. Ook kan het zijn dat je overgevoelig bent voor melkproducten. Hierom zijn er verschillende soorten drinkvoeding in omloop.
Geconcentreerde drinkvoeding Afbeelding bron nvdietist.nl
Deze voeding bevat evenveel voedingsstoffen als de overige drinkvoeding, maar is wat geconcentreerder. Dit betekent dat je minder hoeft te gebruiken om evenveel binnen te krijgen. In plaats van 200 ml drink je bijvoorbeeld maar 125 ml. Ook aan personen die een vochtbeperking hebben wordt deze vorm van drinkvoeding voorgeschreven.
Vezelrijke drinkvoeding
Als je last hebt van obstipatie (= verstopping) kan het soms helpen om extra vezels in je voeding te gebruiken. De vezelrijke drinkvoeding bevat meer vezels en helpt dus de ontlasting soepeler te maken.
Proteïnerijke drinkvoeding
Deze drinkvoeding bevat extra eiwitten. Bij veel infecties en botbreuken, bevordert dit de genezing, ook helpt het je spieren op te bouwen. Door ondervoeding worden de spieren namelijk vaak afgebroken.
Drinkvoeding op yoghurt basis
Alle drinkvoeding is op melkbasis maar er bestaat ook drinkvoeding op yoghurt basis. Melkproducten zorgen vaak voor extra slijmvorming en drinkvoeding op yoghurtbasis geeft minder slijmvorming. Als je weet dat je last hebt van overtollige slijmvorming, kun je dit bij je diëtist aangeven.
Drinkvoeding op sapbasis
Als je niet goed tegen melkproducten kunt, dan is er ook nog de mogelijkheid tot het gebruiken van drinkvoeding op sapbasis. Deze bevat geen melkproducten en is te vergelijken met bijvoorbeeld jus d’orange of appelsap.
Drinkvoeding in vruchtenmoesvorm
Het kan zijn dat je je snel verslikt, dit maakt het gebruiken van drinkvoeding lastig, omdat je dan constant moet hoesten. Daarom kan de diëtist ook een andere vorm van drinkvoeding voorschrijven, de vruchtenmoes, deze is te vergelijken met appelmoes. Door de wat dikkere vorm kan het verslikken voorkomen, tevens bevat het meer eiwitten dan reguliere drinkvoeding
Drinkvoeding in soepvorm
Soep bevat normaal gesproken weinig voedingsstoffen maar is vaak wel makkelijker te verdragen dan vaste voeding. Daarom bestaat er ook drinkvoeding op soepbasis. Deze bevat veel benodigde voedingsstoffen en kan een welkome afwisseling zijn naast de overige drinkvoeding die je op een dag moet gebruiken. Ook bij slikproblemen wordt deze vorm voorgeschreven
Drinkvoeding in toetjesvorm
Ten slotte bestaat er ook nog een drinkvoeding die ongeveer dezelfde samenstelling heeft als vla maar dan natuurlijk met de extra toegevoegde calorieën en voedingsstoffen. Ook dit kan een welkome afwisseling zijn op je dieet van drinkvoeding. Ook bij slikproblemen wordt deze vorm wel voorgeschreven.
Tips bij het gebruik van drinkvoeding
• Drinkvoeding is erg machtig, je zit er snel van vol. Om een heel vol gevoel te voorkomen kun je het langzaam, slokje voor slokje, drinken. Eenmaal geopend is een verpakking 1 uur buiten de koelkast houdbaar en 24 uur in de koelkast.
• Drinkvoeding kan een viezige bijsmaak hebben. Om de smaak een beetje tegen te gaan, kun je het met een rietje te drinken. Ook helpt het als je het koud drinkt.
Variaties in drinkvoeding
• Je kunt een milkshake maken van drinkvoeding. Je doet een bolletje ijs met een eenheid drinkvoeding in een blender en mengt dit door elkaar.
• Ook kun je er schepijs van maken. Volgens recept kun je het in de ijsmachine doen en heb je verrijkt schepijs.
• Als je geen schepijs wilt, kun je het ook invriezen, dit heeft hetzelfde effect als ingevroren danoontje.
• In de winter kun je de chocoladesmaak drinkvoeding opwarmen. Je hebt dan warme chocolademelk. Zorg er wel voor dat het niet gaat koken want dan gaan de voedingsstoffen verloren. Het is beter om het in een pannetje op te warmen in plaats van in de magnetron.
Voedingstoestand en ondervoeding
Wanneer spreken we van een goede voedingstoestand?
Als de inname van energie en voedingsstoffen enerzijds en de behoefte en/of het verlies aan energie en voedingsstoffen anderzijds op lange termijn in balans is hebben we het over een goede voedingstoestand.
Wanneer spreken we van een slechte voedingstoestand?
Als de inname van energie en voedingsstoffen al enige tijd minder is dan de behoefte en/of het verlies aan energie en voedingstoffen hebben we het over een slechte voedingstoestand.
Een slechte voedingstoestand wordt veroorzaakt door:
• Verminderde inname;
• Verhoogde behoefte bijvoorbeeld door koorts, infecties;
• Verhoogde verliezen bijvoorbeeld door diarree, hevig braken, fistels die produceren.
De gevolgen van een slechte voedingstoestand:
- Verslechtering van het algemene welzijn;
- Vertraagde wondgenezing;
- Verminderde afweer waardoor verhoogde kans op infecties ontstaat;
- Verminderde spierkracht;
- Verminderde kwaliteit van de darm en hierdoor verminderde opname van voedingsstoffen.
Hoe kun je de voedingstoestand bepalen:
Lengte en gewicht.
Ongewenste vermindering van lichaamsgewicht is een redelijk betrouwbare maat voor de voedingstoestand, zeker wanneer dit gerelateerd wordt aan de tijd waarin de gewichtsvermindering heeft plaats gevonden.
Men spreekt van een slechte voedingstoestand bij:
a) 3 kg ongewenst gewichtsverlies binnen één maand;
b) 6 kg ongewenst gewichtsverlies binnen zes maanden.
De voedings-anamnese is een eenvoudige methode om de inname aan eiwitten, energie (calorieën), vitaminen en mineralen over een bepaalde periode na te gaan. Een gedetailleerde voedings-anamnese wordt door de diëtist afgenomen. Een globale voedings-anamnese kan ook door de (huis)arts of (wijk)verpleegkundige worden nagevraagd.
Als inname van voedsel via de normale weg niet (meer) mogelijk is:
Er zijn verschillende manieren om de voedingstoestand stabiel te houden of te stabiliseren. Dit kan onder andere door:
• Drinkvoeding;
• Sondevoeding;
• Aangepast dieet;
• TPV voeding.
Het verschilt echter per persoon en situatie wat de beste manier is. Voor meer informatie kun je op de gewenste link klikken.
Wanneer is er sprake van ondervoeding:
Als er sprake is van een slechte voedingstoestand is er niet direct ook sprake van ondervoeding. In principe kan een volwassen mens zonder dat er direct gevaar is ongeveer 50 % van zijn of haar lichaamsgewicht verliezen, bij kinderen is dit zelfs iets hoger. Ook wordt er aan de hand van het Body Mass Index (BMI) gekeken hoe de voedingstoestand van iemand is. Het BMI wordt berekend aan de hand van een formule: Deel je gewicht door je lengte, en deel de uitkomst nogmaals door je lengte. Als het getal lager uitkomt dan 18.5 is er sprake van ondergewicht en zal de behandeling intensiever zijn dan bij een gezond BMI.
Ondervoeding kan zeer ernstige gevolgen hebben, zoals het uitvallen van organen, soms kan het zelfs tot de dood leiden. Als je vermoedt dat je ondervoed raakt, trek dan op tijd aan de bel! Je arts zal regelmatig je bloed controleren om te kijken of er eventueel tekorten worden opgebouwd. Ondervoeding heeft ook een negatieve invloed op het genezen van wonden. Het kan langer duren voordat een wond genezen is en de wond raakt ook eerder geïnfecteerd.
Symptomen van ondervoeding:
• Gevoel van vermoeidheid en zwakte, hierdoor kun je het gevoel hebben dat je flauw valt, of zelfs flauwvallen;
• Moeite met slapen; Slaperig gedurende de dag;
• Gevoel van nervositeit en/of stress;
• Je kunt je moeilijk concentreren en raakt gemakkelijk verward;
• Last hebben van constipatie en/of harde droge stoelgang;
• Last van stemmingswisselingen, je raakt snel overstuur of hebt oncontroleerbare woede uitbarstingen;
• Geen geduld;
• Gevoel van depressiviteit;
• Last van een te droge of juist te vette huid;
• Last van misselijkheid of buikpijn;
• Er ontstaan gemakkelijk bloeduitstortingen.
Behandeling van ondervoeding
De enige manier om ondervoeding te behandelen is door ervoor te zorgen dat je zo adequaat mogelijk voedingsstoffen binnen krijgt. Dit kan met dieetvoeding maar als dat niet voldoende werkt zal er gekozen worden voor sondevoeding of zelfs tpv. Dit zul je in overleg met je arts en/of diëtiste bepalen. Verder zijn er veel voedingssupplementen te koop en kan de arts kaliumdrank of vitamine B12 injecties voorschrijven wanneer er een tekort aan deze mineralen is opgebouwd.
Het is belangrijk dat je zelf goed aangeeft wat je aan voedingsstoffen binnen krijgt en dat je regelmatig met je diëtist overlegt om te kijken of aanpassingen nodig zijn.