De gevolgen
De ernst van het dumping syndroom is evenredig aan de snelheid van de maaglediging. Door de slechtere vertering kunnen diarreeklachten ontstaan, dit is erg moeilijk te behandelen. Bulkvormers zoals Metamucil en Volcolon, en anti-diarree middelen zoals Loperamide en Cholestyramine hebben vaak weinig effect. Het kan helpen om de voeding in kleine porties over de dag verdeeld te gebruiken. Patiënten met ernstige dumping beperken vaak hun voedsel inname om de symptomen te voorkomen, dit leidt tot gewichtsverlies en, na verloop van tijd, ondervoeding.
Omdat de passage van het voedsel in het maagdarmkanaal veel sneller dan normaal verloopt, komen de spijsverteringssappen uit de galblaas en alvleesklier vaak te laat in de dunne darm aan. Het voedsel word niet goed met de spijsverteringssappen vermengd, waardoor voedingsstoffen niet voldoende worden afgebroken en opgenomen, dit leidt o.a tot vitaminetekorten. Daarnaast kan melksuiker (lactose) minder goed worden verteerd en dit kan gisting tot gevolg hebben wat weer klachten veroorzaakt als een opgezet gevoel, gasvorming, krampen en diarree.
Men kan tevens klachten krijgen omdat er een verhoogde gevoeligheid voor bacteriële infecties ontstaat. In een gezonde maag zorgt het maagzuur voor het onschadelijk maken van schadelijke bacteriën maar door het ontbreken van maagzuur, wordt de kans op infecties met salmonella, cholera, dysenterie, schimmels en parasieten verhoogd. De kans om bijvoorbeeld tbc te krijgen is 3 tot 5 keer hoger dan normaal. Ook kan er, door het ontbreken van maagzuur, bacteriële overgroei in de dunne darm optreden. Deze bacteriën gebruiken de galsappen en voedselbrij als hun voedsel, waardoor de opname hiervan in het lichaam nog slechter verloopt.
De bacteriën kunnen ook het vitamine B12 uit de voeding wegnemen, waardoor op den duur een tekort aan deze vitamine kan optreden. Na verloop van tijd ontstaan ook vaak afwijkingen aan het botweefsel. Omdat zowel calcium als vitamine D minder goed worden opgenomen, kan er na verloop van tijd een tekort aan deze belangrijke stoffen optreden waardoor er een verhoogde kans bestaat op botbreuken.
Ook voor de opname van calcium is maagzuur nodig, bovendien kan door de verminderde vetvertering een verbinding tussen calcium en vet ontstaan. Hierdoor gaat calcium met de ontlasting verloren. Vitamine D is een in vet oplosbare vitamine die ook minder goed wordt opgenomen bij een slechte vetvertering. Voeding die voldoende calcium bevat is hierbij erg belangrijk. Bij langdurige dumping treedt er ook een tekort op aan ijzer, vitamine B12 en foliumzuur. Een tekort aan ijzer, vitamine B12 en foliumzuur kan lijden tot verschillende vormen van bloedarmoede en kan bovendien op den duur neurologische afwijkingen geven.