Info wat is dumping ?
Bij het dumpingsyndroom is er sprake van een zeer snelle passage van voedsel door het spijsverteringskanaal.
Klijk verder in het menu voor alle aspecten van het dumpingsyndroom.
De achtergrond
De maag is een belangrijk onderdeel van het spijsverteringsstelsel. Eten en drinken komen via de mond ons lichaam binnen en worden vervolgens door de slokdarm naar de maag getransporteerd, deze fungeert als opslaglocatie van ingenomen voedsel. Tussen de slokdarm en de maag zit een sluitspiertje (sfincter) dat opengaat zodra er voedsel aankomt. Dit sluitspiertje zorgt er ook voor dat er geen voedsel en maagsappen van de maag terug kunnen stromen de slokdarm in. De werking van deze sluitspier wordt beïnvloedt door het hormoon gastrine, dat aangemaakt wordt in het onderste gedeelte (antrum) van de maag. Gastrine zorgt ervoor dat de sfincter op spanning blijft.
De maag is een soort tijdelijke opslagplaats waar het voedsel wordt vermengd met maagsappen. Op deze manier wordt onze voeding voorbereid op de vertering, die met name in de dunne darm plaatsvindt. Bij de uitgang van de maag naar de twaalfvingerige darm zit ook een sluitspier (pylorus). Deze zorgt, net als de sfincter, voor eenrichtingsverkeer en daarnaast voor een gelijkmatige toevoer van voedsel richting de twaalfvingerige darm (het duodenum).
Een lege maag is ongeveer zo groot als een vuist, bij volwassenen kan een volle maag ongeveer 1 liter bevatten. Omdat de maag zo centraal in de buik is gelegen, heeft hij goed de ruimte om uit te rekken. De beweeglijkheid van de maag (de motiliteit) wordt aangestuurd door bepaalde zenuwen (onder andere de Nervus Vagus) en hormonen. Deze hormonen worden aangemaakt zodra de mond in contact komt met voedsel, hierdoor ontstaat bijvoorbeeld extra speeksel. Dit is de eerste stap in het verteringsproces. Door operaties in het buik gedeelte kunnen de zenuwen die de beweeglijkheid van de maag beïnvloeden beschadigd raken. Dit kan vèrgaande nadelige gevolgen hebben voor de maaglediging.
Ontstaan van dumping klachten
Dumping klachten komen o.a voor bij beschadiging van de Nervus Vagus, deze stuurt de bewegingen aan van het hart, de longen en de ingewanden en is daarmee een belangrijke zenuw uit het parasymphatische zenuwstelsel. Het parasympathisch zenuwstelsel is het deel van het autonome (= zelfsturend) zenuwstelsel dat de organen zodanig beïnvloedt dat het lichaam in een toestand van rust en herstel kan komen. Het zorgt onder andere voor een grotere productie van verteringssappen, een snellere darmbeweging, verwijding van de bloedvaten naar het spijsverteringsstelsel en een snellere nier werking. Het verlaagt onder andere de hartslag- en ademfrequentie. De impulsen worden vooral via de linker en de rechter nervus vagus voorgeleid. Deze zenuwen beginnen in de hersenstam (van de twaalf hersen zenuwen is dit nummer tien). Vertakkingen van de nervus vagus lopen naar de organen.
De nervus vagus regelt ook de galweg ontlediging. Bij beschadiging worden de gal- en de alvleeskliersappen niet meer goed geregeld waardoor de gal te snel in de dunne darm komt. Het gevolg hiervan kan zijn dat het voedsel minder goed vermengd wordt met alvleesklier- en galsappen. Door de slechtere vertering kunnen diarreeklachten ontstaan. Deze diarree is erg moeilijk te behandelen. Of er sprake is van een beschadiging van de nervus vagus kan o.a een vagusfunctie test/pp test worden uitgevoerd.
Pathosfysiologie (=kennis en studie van de functie van zieke organen)
Door de dumping wordt het voedsel minder goed vermengd met verteringssappen, hierdoor is het sterk geconcentreerd waardoor het in de dunne darm veel vocht aantrekt. Dit vocht komt niet uit de darm zelf maar wordt aan de omliggende bloedvaten onttrokken. Er wordt tot wel 3 à 4 liter vocht uit het bloedvatstelsel gehaald en dit voegt zich bij de voedselbrij in de dunne darm. Hierdoor ontstaat een vol gevoel, darmkrampen en diarree. Omdat er minder vocht in het bloedvatstelsel zit, geeft dit een daling van de bloeddruk. Het hart probeert dan met weinig druk het bloed toch rond te pompen waardoor de pols sneller wordt en er hartkloppingen, duizeligheid, zwaktegevoel en sufheid kan optreden.
De klachten kunnen na verloop van tijd, door aanpassing van het lichaam, minder hevig worden. Versnelde maaglediging van vloeistoffen is een kenmerk en een kritische stap in het ontstaan van het dumping syndroom. De maag slijmvlies functie verandert en zuur- en enzymen afscheidingen worden verlaagd. Tevens vinden er hormonale afscheidingen plaats die mede de spijsvertering aantasten. Als al deze factoren samen komen vormen ze een dumping syndroom.
Symptomen
Dumping klachten kan men verdelen in 2 groepen, namelijk vroege- en late dumping klachten. Vroege dumping begint gelijktijdig of onmiddellijk na het nuttigen van een maaltijd.
Vroege dumping systeem symptomen:
• Verlangen om te gaan liggen;
• Hartkloppingen;
• Vermoeidheid;
• Zwakheid;
• Flauw vallen;
• Transpireren;
• Hoofdpijn;
• Blozen.
Vroege dumping buikklachten:
• Opgeblazen gevoel;
• Diarree;
• Misselijkheid;
• Buikkrampen;
• Borrelingen in de darmen.
Symptomen bij late dumping (1 tot 3 uur na de maaltijd):
• Transpiratie;
• Bibberen;
• Moeite met concentratie;
• Verminderd bewustzijn;
• Honger.
Er wordt gespeculeerd dat “vroege” dumping wordt geassocieerd met moeite om vetten te verteren. “Late” dumping” wordt geassocieerd met de vertering van koolhydraten.
Late dumping klachten
Hoe herken je late dumping klachten?
Dumping klachten die ongeveer 1½ tot 2 uur na de maaltijd optreden, worden veroorzaakt doordat het voedsel veel sneller dan normaal in de dunne darm aankomt. Het bloedsuikergehalte en de insulineproductie zijn dan niet goed op elkaar afgestemd. De voeding passeert de dunne darm sneller en hierdoor kunnen bepaalde suikers versneld worden opgenomen. Een hoog bloedsuikergehalte vraagt om de productie van insuline. De insulineproductie loopt echter altijd iets achter in tijd. Het kan dus gebeuren dat er nog veel insuline geproduceerd wordt, terwijl de bloedsuikers al uit de bloedbaan verdwenen zijn.
Deze situatie lijkt op een suiker tekort bij mensen met suikerziekte (diabetes). Je wordt dan zweterig, onrustig, duizelig, trillerig, hebt geeuwhonger en hartkloppingen. Bij patiënten breekt het “koude zweet” uit en men kan flauwvallen. De geeuwhonger brengt mensen ertoe om iets te gaan eten, hierdoor zal het bloedsuikergehalte weer iets stijgen, waardoor de klachten verminderen.
Om die reden wordt bij late dumping klachten geadviseerd om, verspreid over de dag, meerdere kleine maaltijden te gebruiken en de koolhydraten goed te verdelen over de maaltijden. Het bloedsuikergehalte en de hoeveelheid insuline zullen dan gedurende de dag minder grote schommelingen vertonen en de dumping klachten verminderen.
De gevolgen
De ernst van het dumping syndroom is evenredig aan de snelheid van de maaglediging. Door de slechtere vertering kunnen diarreeklachten ontstaan, dit is erg moeilijk te behandelen. Bulkvormers zoals Metamucil en Volcolon, en anti-diarree middelen zoals Loperamide en Cholestyramine hebben vaak weinig effect. Het kan helpen om de voeding in kleine porties over de dag verdeeld te gebruiken. Patiënten met ernstige dumping beperken vaak hun voedsel inname om de symptomen te voorkomen, dit leidt tot gewichtsverlies en, na verloop van tijd, ondervoeding.
Omdat de passage van het voedsel in het maagdarmkanaal veel sneller dan normaal verloopt, komen de spijsverteringssappen uit de galblaas en alvleesklier vaak te laat in de dunne darm aan. Het voedsel word niet goed met de spijsverteringssappen vermengd, waardoor voedingsstoffen niet voldoende worden afgebroken en opgenomen, dit leidt o.a tot vitaminetekorten. Daarnaast kan melksuiker (lactose) minder goed worden verteerd en dit kan gisting tot gevolg hebben wat weer klachten veroorzaakt als een opgezet gevoel, gasvorming, krampen en diarree.
Men kan tevens klachten krijgen omdat er een verhoogde gevoeligheid voor bacteriële infecties ontstaat. In een gezonde maag zorgt het maagzuur voor het onschadelijk maken van schadelijke bacteriën maar door het ontbreken van maagzuur, wordt de kans op infecties met salmonella, cholera, dysenterie, schimmels en parasieten verhoogd. De kans om bijvoorbeeld tbc te krijgen is 3 tot 5 keer hoger dan normaal. Ook kan er, door het ontbreken van maagzuur, bacteriële overgroei in de dunne darm optreden. Deze bacteriën gebruiken de galsappen en voedselbrij als hun voedsel, waardoor de opname hiervan in het lichaam nog slechter verloopt.
De bacteriën kunnen ook het vitamine B12 uit de voeding wegnemen, waardoor op den duur een tekort aan deze vitamine kan optreden. Na verloop van tijd ontstaan ook vaak afwijkingen aan het botweefsel. Omdat zowel calcium als vitamine D minder goed worden opgenomen, kan er na verloop van tijd een tekort aan deze belangrijke stoffen optreden waardoor er een verhoogde kans bestaat op botbreuken.
Ook voor de opname van calcium is maagzuur nodig, bovendien kan door de verminderde vetvertering een verbinding tussen calcium en vet ontstaan. Hierdoor gaat calcium met de ontlasting verloren. Vitamine D is een in vet oplosbare vitamine die ook minder goed wordt opgenomen bij een slechte vetvertering. Voeding die voldoende calcium bevat is hierbij erg belangrijk. Bij langdurige dumping treedt er ook een tekort op aan ijzer, vitamine B12 en foliumzuur. Een tekort aan ijzer, vitamine B12 en foliumzuur kan lijden tot verschillende vormen van bloedarmoede en kan bovendien op den duur neurologische afwijkingen geven.
Voedingsadvies bij dumping klachten
Klachten als gevolg van het dumpingsyndroom kunnen vaak goed bestreden worden door speciale dieetmaatregelen.
Algemene richtlijnen bij dumpingklachten zijn:
- Eet rustig en kauw goed, zodanig dat het voedsel zonder brokjes doorgeslikt kan worden, hierdoor worden verstoppingen ter hoogte van de maaguitgang naar de dunne darm voorkomen. Gebruik 6 tot 8 kleine maaltijden per dag, kleine porties zijn nodig om overvulling en uitrekken van de maag te beletten. Frequente maaltijden vergroten de mogelijkheid om de noodzakelijke voedingstoffen binnen te krijgen;
- Verdeel ook het vocht goed over de dag. Drink weinig of niet tijdens of vlak na de maaltijd want anders spoelt het voedsel te snel door naar de dunne darm. Meestal geeft één glas of kopje drank bij het eten geen klachten. Gebruik soep bijvoorbeeld een uur voor de maaltijd en het nagerecht een uur na de maaltijd. Bij ernstige dumpingklachten kan het helpen de maaltijden “droog” te gebruiken;
- Vermijdt het gebruik van teveel “snel opneembare” suikers zoals “gewone” suiker en vruchtensuiker. Let ook op de suikers in bv cake, koekjes, gebakjes, chocolade, zoet beleg en jam. Vooral in vloeibare vorm worden deze suikers extra snel opgenomen, gebruik daarom geen of weinig frisdrank, oploslimonade of geconcentreerd vruchtensap. Vers fruit wordt meestal wel goed verdragen maar gebruik het niet in te grote hoeveelheden. Per dag wordt aanbevolen 2 stuks fruit te eten voor de benodigde hoeveelheid vitamines en mineralen;
- In melk zit lactose (melksuiker), dit is ook een snel opneembare suiker. Gebruik van grote hoeveelheden melksuiker kan ook dumpingklachten veroorzaken. Per dag wordt aanbevolen 2-3 (300-450 ml) melkproducten te gebruiken voor de noodzakelijke vitamines en mineralen. Gebruik je veel melkproducten, verminder dit dan eerst tot de aanbevolen hoeveelheden. Houden de klachten aan, probeer dan eens (deels) zure melkproducten zoals karnemelk en yoghurt, deze worden meestal beter verdragen omdat ze minder lactose bevatten. Verdraag je helemaal geen melkproducten meer, raadpleeg dan je diëtist voor lactosebeperkte richtlijnen zodat je geen tekorten aan vitamines en mineralen krijgt. Goudse kaas bevat overigens nauwelijks tot geen melksuiker. Een goede vervanging van melkproducten zijn bijvoorbeeld ook sojaproducten;
- Vezels in voedingsmiddelen moeten niet worden vermeden, ze zijn belangrijk omdat ze vocht binden, ze maken het geheel wat stroperiger en vertragen hierdoor de maag ontlediging. Daarnaast binden de vezel “snel opneembare” suikers en snel verteerbare koolhydraten, waardoor deze vertraagt door de dunne darm worden opgenomen. Neem daarom in plaats van wit brood, witte rijst en gewone pasta liever bruin brood of volkoren producten, zilvervliesrijst en volkoren pasta;
- Ga bij ernstige klachten half rechtop liggen na de maaltijd, dit kan een te snelle passage naar de dunne darm helpen voorkomen. Vermijd het gebruik van vetrijke maaltijden en vetrijke producten. Vetten worden minder goed verteerd en opgenomen en kunnen dus voor extra diarree klachten zorgen;
Bij ongewenst gewichtsverlies kan een voedingssuiker met geringe zoetkracht een extra caloriebron zijn. Voedingssuikers (bv Fantomalt) geven minder kans op dumpingklachten dan gewone suiker. Soms kan geadviseerd worden de suiker deels door vet en/of eiwit te vervangen.