Artikelindex

 

Het aanleggen van een shunt

Het aanleggen van een shunt wordt operatief gedaan. Voor de operatie wordt er eerst bepaald welke ader uit het lichaam geschikt is om te gebruiken, dit wordt gedaan met een vaatonderzoek. Hierbij wordt met behulp van een echo apparaat gekeken waar geschikte vaten in het lichaam zitten. Soms zal de vaatchirurg geen geschikt bloedvat kunnen vinden en dan zal er gekozen worden voor een stukje kunststof, dit wordt op dezelfde manier aangelegd als een natuurlijk vat. Afhankelijk van de plek waar de shunt komt te zitten en de diepte waarop het te gebruiken bloedvat ligt kan de ingreep onder plaatselijke verdoving worden uitgevoerd. Als je dit echt niet ziet zitten, kun je altijd vragen om een narcose. Soms wordt ervoor gekozen de ingreep standaard onder narcose uit te voeren.

 

Na de operatie

Als de shunt werkt, mag je de dag na operatie naar huis. De shunt mag de eerste 4 à 6 weken nog niet gebruikt worden, hij moet eerst goed rijpen en vastgroeien in het lichaam. Bij een kunstvat krijg je vaak een bloedverdunner, soms zul je deze bloedverdunner voor langere tijd moeten gebruiken, in specifieke gevallen moet je de bloedverdunners altijd blijven gebruiken. Er zal, in de periode dat de shunt aan het rijpen is, een tussen oplossing worden gemaakt, vaak in de vorm van een PICC of hickman. Als de shunt in je arm is aangelegd, mag er in die arm geen bloed worden afgenomen, ook mag je bloeddruk niet aan die kant worden opgemeten. Dit geldt niet alleen voor de eerste paar weken maar voor de hele levensduur van de shunt. Controle van de shunt gebeurt na 1 week, na 6 weken, na 3 maanden, na een half jaar en daarna jaarlijks door middel van een echo doppler, (zie hieronder bij onderzoeken shunt), dit kan per ziekenhuis verschillen. Bij problemen zullen tussentijdse controles plaats vinden.

Tip: Na één week kun je het ontwikkelen van de shunt stimuleren door enkele malen per dag gedurende vijf minuten in een zachte tennisbal te knijpen.

Zelf de shunt controleren

Luisteren
Wij raden je aan om de shunt met behulp van een stethoscoop drie keer per dag te beluisteren, over de gehele lengte. Let erop dat je met de stethoscoop niet teveel druk uitoefent op de shunt, omdat dit het shuntgeluid kan beïnvloeden. De kracht waar mee het bloed door de shunt stroomt, veroorzaakt het shuntgeluid. Door de shunt regelmatig te beluisteren ga je het geluid herkennen. Het is van groot belang dat je onmiddellijk contact opneemt met de dialyseverpleegkundige als in dat geluid verandering optreedt;

Bekijken en bevoelen
Door de shunt elke dag te bekijken en te bevoelen kun je veranderingen vaststellen. Zodra je een verandering constateert is het van groot belang dat je onmiddellijk contact opneemt met de dialyseverpleegkundige (ook in het weekeinde of 's nachts). Door tijdig in te grijpen kan de shunt vaak nog behouden blijven.

De punten waar je op moet letten:

• Verkleuring van de huid;
• Zwelling;
• Pijnlijke of harde shunt;
• Wondjes rond de shunt;
• Bij een arm shunt gevoelloze of blauwe vingers;
• Je voelt de shunt minder trillen of het trillen is overgegaan in kloppen.

Tips: Probeer de shuntarm te ontzien,

• Ga niet op de shuntarm liggen;
• Draag geen knellende kleding, armbanden of horloge;
• Laat korstjes zitten in verband met infectiegevaar;
• Vermijd extreme warmte of koude;
• Draag geen zware tassen e.d. aan de shuntarm;
• Meet geen bloeddruk aan de shuntarm;
• Laat geen bloed afnemen uit deze arm.

 

 

Copyright © 2024 Maagdarmstoornis . Alle rechten voorbehouden.