De spijsvertering van een mens bestaat uit de onderdelen: mond, maag, slokdarm, dunne darm, dikke darm, lever, galblaas en alvleesklier. Je spijsvertering begint al bij de gedachte aan eten, je hersens geven een signaal af aan diverse organen en klieren in het spijsverteringssysteem, waardoor deze extra spijsvertering sappen gaan aanmaken.
Ook de speekselklieren, die in je mond zitten worden geactiveerd, hier komt ook de uitdrukking “het water loopt me in de mond” vandaan. Deze klieren produceren speeksel, waardoor het voedsel smeuïger wordt en dat maakt het slikken makkelijker. Verder bevat speeksel enzymen, die zorgen voor het afbreken van bepaalde voedingsmiddelen. Verder zorgen je tong en je tanden en kiezen dat het voedsel door middel van kauwen doorgeslikt kan worden.
Slokdarm
Nadat je het voedsel hebt doorgeslikt, komt het in de slokdarm terecht. Dit is een ongeveer 30 cm lange buis die de verbinding vormt van je mond naar je maag. Door samentrekkende (ook wel peristaltische genoemd) bewegingen wordt het voedsel van je mond naar de maag geleid. Bij de overgang van maag naar slokdarm zit een sluitspier, deze zorgt er voor dat in de normale situatie het voedsel niet vanuit de maag terug kan stromen de slokdarm in.
Maag
De maag is in lege toestand ongeveer 30 cm breed en plat, als je hebt gegeten kan hij ongeveer 1 liter bevatten. Bij de maag aangekomen voegt het bovenste deel van de maag maagsappen toe aan het voedsel, het onderste deel van de maag zorgt voor het kneden, mixen en malen. Ook aan de onderkant van de maag zit een sluitspier (pylorus), deze zorgt ervoor dat voedsel en darmsappen niet terug de maag in kunnen stromen vanuit de dunne darm. Voedsel zal, als het door de maag is voorbewerkt, ongeveer met een millimeter per keer worden doorgelaten door deze sluitspier. Het duurt ongeveer 3 uur voordat je maag helemaal leeg is, bij vette maaltijden zal dit iets langer duren.
Dunne darm
Hierna begint de vertering in de dunne darm, deze bestaat uit verschillende onderdelen. Eerst komt het voedsel terecht in de twaalfvingerige darm (het duodenum). Dit stuk van de dunne darm is ongeveer 12 vingers breed, vandaar ook deze naam. In de twaalfvingerige darm komen via de papil van Vater, een verbindingsbuis tussen de alvleesklier en lever, afvoerstoffen van deze organen uit.
Daarna gaat het voedsel via peristaltische bewegingen door naar het volgende deel, de nuchtere darm (ook wel jejunum genoemd), deze is ongeveer 2 meter lang. Zonder duidelijke overgang verdwijnt dit stuk darm in de kronkeldarm (ileum), welke ca. 3 meter lang is. Aan het einde van de kronkeldarm zit ook weer een klepje, waarna de dikke darm begint. De binnenkant van de dunne darm is geplooid. Verder zitten er darmvlokken op (=villi). Door deze darmvlokken en de plooien is het darmoppervlak heel groot. Als je het zou uitleggen zou het ongeveer een tennisveld kunnen opvullen. Dit grote oppervlak is nodig om voedsel goed op te kunnen nemen in het bloed.
De dunne darm zorgt eigenlijk voor alle vertering van het voedsel, daarom komen er allerlei enzymen en spijsverteringsvloeistoffen vrij in de dunne darm. Dit begint al bij de galvloeistof en het alvleeskliersap. Ook maakt de dunne darm zelf enzymen aan om voedsel te kunnen verteren. Het grootste deel van het voedsel wordt opgenomen in het jejunum, als deze niet voldoende heeft opgenomen, zal het ileum het overnemen. Ook vitamine B12 wordt pas in de kronkeldarm opgenomen. Per dag gaat er zo ongeveer 7 tot 9 liter vocht door de dunne darm, 5 tot 7 liter is afkomstig van de spijsverteringsappen en ongeveer 2 liter komt uit het voedsel. Na opname in de darmwand zal er ongeveer 1,5 liter overblijven om naar de dikke darm te gaan. Als de dunne darm zijn werk heeft gedaan, komt het voedsel aan in de dikke darm.
Dikke darm
Het voedsel dat vanuit de dunne darm in de dikke darm komt is erg vloeibaar. De darmwand van de dikke darm zorgt ervoor dat teveel vocht er uit wordt getrokken en aan het bloed wordt afgegeven. Na opname in de dikke darm zal er ongeveer 150 ml overblijven. Ontlasting bestaat uit onverteerbare voedsel resten, bacteriën, dode darmwandcellen, galkleurstof, slijm en een kleine hoeveelheid water en zouten. Per dag wordt er ongeveer 150 – 200 ml ontlasting geproduceerd. Het totale proces van ‘mond tot kont’ duurt ongeveer 24 tot 48 uur.
Lever, galblaas en alvleesklier
Deze organen maken spijsverteringssappen aan, deze worden in de dunne darm uitgescheiden. De lever maakt gal aan, en dit wordt opgeslagen in de galblaas. Verder zorgt de lever er voor dat afvalstoffen worden afgevoerd uit het lichaam. De lever is een van de belangrijkste organen in het menselijk lichaam.
De alvleesklier maakt belangrijke spijsverteringssappen aan. Deze scheidt hij af naar de twaalfvingerige darm. De sappen die de alvleesklier aan maakt zijn:
• Amylase; voor de vertering van suikers;
• Lipase; voor de vertering van vetten;
• Trypsine; voor de vertering van eiwitten.
Verder zorgt de alvleesklier ervoor dat de bloedsuikerspiegel op peil blijft. Dit door insuline of glucagon te produceren. Het voedsel gaat niet door deze organen, maar toch zijn vooral de lever en alvleesklier onmisbaar voor de spijsvertering.